1614 meter, dat is de afstand die ik op zaterdag 25 juni moet zien te overbruggen met de fiets. Veel lijkt het niet, maar de randopmerking is wel dat die 1614 meter een gemiddeld stijgingspercentage hebben van 7 percent, dan is het al iets minder makkelijk. Dat zijn geen kleine twee kilometer, dat is een uur of twee verstand op nul zetten en stampen.
De uitdaging die ik me dit jaar stel, is voldoende getraind raken om eind juni de Mont Ventoux op te rijden met de fiets. In één keer, en zonder boven dood te vallen.
Het is Across, mijn belangrijkste werkgever, dit deze tocht organiseert. Van de ongeveer 60 mensen die er werken, neemt een goede twintig deel aan dit evenement. Het is een beetje zoals twee jaar geleden, toen ik met de ICT Expedition een berg in Alaska ging beklimmen: eerst een fitnesstest, een trainingsprogramma afhaspelen dat daarop gebaseerd is (dus heel veel zweten in de No Limits Fitness in Mariakerke) en dan nog eens een aantal groepssessies voor de teambuilding. De test vond ik niet zo goed geslaagd, ik had de indruk dat mijn tests in de fitness beter lopen. Maar het trainingsprogramma valt wel mee, dus zal ook de test wel OK geweest zijn, zeker? Om de conditie op peil te krijgen, zat in het pakket ook een spinning bike die we simpelweg krijgen. Die staat nu in onze living en daarnet heb ik er een eerste keer 50 minuten op gefietst. Aan een lage hartslag, dus geen probleem, maar het zadel blijkt afgrijselijk hard. Niet aangenaam voor de weke delen.
Voor de beklimming zelf huren we ginder een fiets, maar ik wil toch ook wel wat oefenen met klikpedalen en de manier waarop versnellingen van een racefiets werken, dus kocht ik gisteren een tweedehandsfiets in de winkel van mijn broer Frans, een mooie zwarte Bianchi, met uiteraard ook bijhorend gerief: koersbroek, koerstruitje, een helm, schoenen met klikijzertjes aan. Allemaal in het zwart. ‘The man in black’ gaat de Mont Ventoux op. Als ik de man met de hamer daar maar niet leer kennen.