vrijdag 25 februari 2011

dinsdag 22 februari 2011

Kanjer

Warren was klaar voor het weekendje weg. Met een flashy zwembril op en een plattegrond op zijn schoot, vertrokken we uit Gent. We gingen naar het zwembadhuis. Hij was even teleurgesteld toen hij in de bungalow geen zwembad vond, maar zijn ‘coole’ bed maakte veel goed, dat en de belofte dat we de volgende dag echt gingen zwemmen. Ik probeerde het enthousiasme nog een beetje te temperen door te zeggen dat het wel storm zou lopen in het zwembad, want het was vakantie in Nederland, maar hij zag daar enkel voordelen in. “Ja! Storm in het zwembad”.

Stormachtig werd het wel. Na twee uur spelen en tijdens de zoveelste artificiële golven botste Warren tegen een reling aan de zijkant van het zwembad. Gevolg: een flinke snee in het voorhoofd, vlak boven het linkeroog. In het EHBO-lokaal plakten ze de wonde zo goed als zo kwaad toe en stuurden ons naar de huisartsenwachtpost in Weert, vijf kilometer verder. Warren zelf liet het allemaal over zich heel gaan. Hij koos een troostknuffel, at een ijsje en viel in de auto a la minute in slaap.

Tot de dokter de plakkers uit de open wonde trok. Krijsen! En daarna zag hij spuitjes en naald en draad voor zijn ogen verschijnen. Vijf draadjes moesten erin. Arme jongen. Als troost de woorden dat hij een ‘kanjer’ is en een ‘pleister’ van Pluto. Voor de zekerheid moest we checken of hij geen hersenschudding had, maar behalve wat ‘beduusd’ was hij helemaal oké.

Pas een dag later begon hij het avontuur wat te plaatsen. “Mijn hoofd was open en de dokter heeft het gat genaaid. En vrijdag gaat de andere dokter mijn hoofd weer mooi maken.” Ondertussen moeten we met shampoo, t-shirts en aaiende handen ver van zijn plakker blijven, maar is hij best wel fier.

Ik hou mijn hart vast voor vrijdag, leuk zal dat niet zijn. En voor het litteken. Ik troost me met het idee dat meisjes dat sexy vinden, zo’n litteken. Hij zal zijn verhaal nog vaak kunnen vertellen, ook aan zijn liefjes later.

Foto's en een vuil filmke over Renée vind je hieronder

zondag 13 februari 2011

1614 meter

1614 meter, dat is de afstand die ik op zaterdag 25 juni moet zien te overbruggen met de fiets. Veel lijkt het niet, maar de randopmerking is wel dat die 1614 meter een gemiddeld stijgingspercentage hebben van 7 percent, dan is het al iets minder makkelijk. Dat zijn geen kleine twee kilometer, dat is een uur of twee verstand op nul zetten en stampen.

De uitdaging die ik me dit jaar stel, is voldoende getraind raken om eind juni de Mont Ventoux op te rijden met de fiets. In één keer, en zonder boven dood te vallen.

Het is Across, mijn belangrijkste werkgever, dit deze tocht organiseert. Van de ongeveer 60 mensen die er werken, neemt een goede twintig deel aan dit evenement. Het is een beetje zoals twee jaar geleden, toen ik met de ICT Expedition een berg in Alaska ging beklimmen: eerst een fitnesstest, een trainingsprogramma afhaspelen dat daarop gebaseerd is (dus heel veel zweten in de No Limits Fitness in Mariakerke) en dan nog eens een aantal groepssessies voor de teambuilding. De test vond ik niet zo goed geslaagd, ik had de indruk dat mijn tests in de fitness beter lopen. Maar het trainingsprogramma valt wel mee, dus zal ook de test wel OK geweest zijn, zeker? Om de conditie op peil te krijgen, zat in het pakket ook een spinning bike die we simpelweg krijgen. Die staat nu in onze living en daarnet heb ik er een eerste keer 50 minuten op gefietst. Aan een lage hartslag, dus geen probleem, maar het zadel blijkt afgrijselijk hard. Niet aangenaam voor de weke delen.

Voor de beklimming zelf huren we ginder een fiets, maar ik wil toch ook wel wat oefenen met klikpedalen en de manier waarop versnellingen van een racefiets werken, dus kocht ik gisteren een tweedehandsfiets in de winkel van mijn broer Frans, een mooie zwarte Bianchi, met uiteraard ook bijhorend gerief: koersbroek, koerstruitje, een helm, schoenen met klikijzertjes aan. Allemaal in het zwart. ‘The man in black’ gaat de Mont Ventoux op. Als ik de man met de hamer daar maar niet leer kennen.

Buitenwereld

Naar 't schijnt was maandag 17 januari de meest deprimerende dag van het jaar. Ik weet niet of dat bij ons persé zo was, maar feit is dat zo'n winter veel te lang duurt. Zeker met kleine kinderen in huis. Gevolg: naast donkere gedachten ook veel gedoe met zakdoeken, thermometers en vooral die domme wijsneuzerige 'mevrouw' van de dienst 'thuisopvang zieke kinderen'.
Maar we voelden het dit weekend al: er is beterschap op komst. We deden zowel gisteren als vandaag een kleine uitstap en het was genieten. Tussen het hoesten en snotteren door, genoten de kinderen echt. Vooral Renée dan. In tegenstelling tot vorig jaar, moet ze die uitstapjes niet enkel ondergaan, maar kan ze ook actief meedoen. En dat doet ze: ze volgde haar eigen route in het park aan de Nieuwe Wandeling en die route liep niet over de weg. Enfin, ze ontdekte de buitenwereld. Veel obstakels, trouwens, die buitenwereld (en modder die ze dan meteen weer afveegde, je zou het haar niet nageven, maar diep in haar schuilt een keurig dametje).
Ja, er staan leuke tijden te wachten voor ons Reneetje. Er is nog zoveel wereld te ontdekken, beginnend met volgende week. Dan gaan we een weekende naar de hollanders, bij Koos Konijn of zoiets.

winterblues


De winter begint te duren en we vechten tegen de virussen. Klik op de piraat om de diareeks te zien.

Ziek in de hangmat

http://www.youtube.com/watch?v=0pvrnfO5JTM
Er is zelf een kreuntje.