La-Neuville-en-Beine, het duurt langer om de naam van het dorp uit te spreken dan om er doorheen te rijden. We waren Haulmé al gewoon, een klein dorp in de Franse Ardennen, maar met La-Neuville-en-Beine hadden we een nog kleiner oord gespot om een stuk van onze vakantie te gaan doorbrengen. Warren en Renée vinden lang in de auto niet zo tof, dus kozen we een dichte reisbestemming: Picardië in Noord-Frankrijk.
La-Neuville-en-Beine ligt in de Aisne, niet zo ver van de iets bekender plekken Saint-Quentin en Laon en telt maar een paar tiental inwoners, waaronder de keurige, rijke, eigenaar van de gite 'Le Clos Saint Marcoult', een groot huis met meer kamers, kelders en terrassen dan we nodig hadden voor ons vieren. Luxe ten top: vaatwas, wasmachine, droogkast, keukenrobot, een tv met meer dan 300 zenders, gratis wifi, een tafelvoetbal in de kelder en zelfs één kelder die als home cinema ingericht was. Guy Infanti heeft de gite ('4 épis' - alleen als hij er een zwembad bij zet, krijgt hij zijn 5de épis) naar eigen zeggen zelf gebouwd en zijn vrouw zorgde voor de inrichting. Veel frullekes, lampjes, tekeningen en schilderijen aan de muur en 'patchwerk' van de dame des huizes zelf. Niet onze stijl, maar het gaf de gite een zeer authentiek gevoel. De mensen hebben zich geen moeite ontzien om authentieke Picardische materialen en accessoires te vinden. En bovendien hadden we een prachtig zicht op heuveltjes en bossen.
Genoeg te zien
De luxe van het huis compenseerde gedeeltelijk het slechte weer. Zelden kwam het kwik boven de twintig graten uit en op zeven dagen hadden we er maar drie waarop we het redelijk droog konden houden. Toch vonden we ook vertier genoeg buitenshuis: we bezochten een museum van het verzet en de deportatie in Tergnier, bekeken de vreemde vogels die Chauny bevolken, trokken naar Parc Asterix wat verderop (en konden ons niet van de indruk ontdoen dat dit pretpark op zijn retour is en de strijd tegen Eurodisney glansrijk aan het verliezen is), probeerden tevergeefs de enige eend in het park van het kasteel van Villequier-Aumont (het kasteel zelf werd tijdens W.O. I verwoest, maar de ruïnes zijn zeer fraai) te voeren, vergeleken het Duits militair kerkhof van Rouez met dat van Vladslo, reden met de minimetro van de bovenstad van Laon met zijn basiliek naar de benedenstad (en snel weer naar boven want beneden was echt niets te beleven), speelden op het zandstrand dat op de markt van Saint-Quentin aangelegd was, gingen zwemmen in de Oasis in Chauny... En op onze laatste dag vierden we Renée haar verjaardag bij Henri, de meest befaamde patisserie van Saint-Quentin. Een patisserie die net zoveel aan Mary Poppins deed denken als onze gite, maar de taartjes waren er wel bijzonder lekker. Culinair was deze reis voor de rest geen hoogvlieger. Zo trokken we op een avond naar Tergnier om te gaan eten, maar vonden nauwelijks een treffelijke tent open. Net toen we Warren er van overtuigd hadden dat je bij een Chinees ook iets anders dan 'snottebellesoep' kan eten, bleek dat de Chinees ook nog een half uur dicht bleef. Gelukkig redde een wegwijzer naar de plaatelijke McDo onze avond.... Het werd dus internationale 'gastronomie' eerder dan de plaatselijke keuken.
Al bij al een leuke kennismaking met Picardië, maar wat er te zien was, hebben we gezien, dus trekken we volgend jaar wel weer ergens anders heen.